Het programma leren kennen > Paletten > Lagen
Lagen
Dit palet toont de lagen in de afbeeling. Met dit palet kunt u afbeeldingslagen bekijken, organiseren, bewerken en verwijderen. Zie de menuoptie 'Lagen' voor meer informatie.
 Met het commando Nieuwe rasterlaag kunt u een nieuwe rasterlaag boven de geselecteerde laag of groep invoegen. Als er geen laag of groep is geselecteerd, voegt Pop Art Studio de laag bovenaan de lagenstapel toe.
 Met het commando Nieuwe vectorlaag kunt u een nieuwe vectorlaag boven de geselecteerde laag of groep invoegen. Als er geen laag of groep is geselecteerd, voegt Pop Art Studio de laag bovenaan de lagenstapel toe.
 Met het commando Nieuwe groep kunt u een nieuwe groep boven de geselecteerde laag of groep invoegen. Als er een laag geselecteerd is wordt deze aan de nieuwe groep toegevoegd. Als er geen laag of groep is geselecteerd, voegt Pop Art Studio de groep bovenaan de lagenstapel toe.
 Met het commando Dupliceren kunt u de geselecteerde laag of groep dupliceren.
 Met het commando Verwijderen kunt u de geselecteerde laag of groep verwijderen. Als u de lagen verwijdert die u niet meer nodig hebt, verkleint u de grootte van het afbeeldingsbestand.
 Met het commando Eigenschappen kunt u de naam en de zichtbaarheid van de laag aanpassen.
 Wanneer u de inhoud van lagen hebt voltooid, kunt u deze samenvoegen en zo de grootte van de afbeeldingsbestanden verminderen. Wanneer u lagen samenvoegt, worden de gegevens op de onderste lagen die worden overlapt, vervangen door de gegevens op de bovenste lagen. De doorsnede van alle transparante gebieden in de samengevoegde lagen blijft transparant.

Het samenvoegen van objecten en bitmaps naar een onderliggend niveau heeft als resultaat dat alle geselecteerde vector- en bitmapobjecten worden samengevoegd in het bitmapobject dat zich direct onder het onderste object bevindt dat is geselecteerd. Het resultaat is één bitmapobject. Vector- en bitmapobjecten kunnen niet afzonderlijk worden bewerkt als ze eenmaal zijn samengevoegd en de vectorobjecten kunnen niet meer worden bewerkt.
 Wanneer u de inhoud van een groep hebt voltooid, kunt u de lagen samenvoegen en zo de grootte van de afbeeldingsbestanden verminderen. Wanneer u lagen samenvoegt, worden de gegevens op de onderste lagen die worden overlapt, vervangen door de gegevens op de bovenste lagen. De doorsnede van alle transparante gebieden in de samengevoegde lagen blijft transparant.

Het samenvoegen van objecten en bitmaps naar een onderliggend niveau heeft als resultaat dat alle geselecteerde vector- en bitmapobjecten worden samengevoegd in het bitmapobject dat zich direct onder het onderste object bevindt dat is geselecteerd. Het resultaat is één bitmapobject. Vector- en bitmapobjecten kunnen niet afzonderlijk worden bewerkt als ze eenmaal zijn samengevoegd en de vectorobjecten kunnen niet meer worden bewerkt.
 Met het commando Omhoog verplaatsen kunt u een laag of groep omhoog in de lagenstapel verplaatsen. U kunt een laag in en uit een lagengroep bewegen.
 Met het commando Omlaag verplaatsen kunt u een laag of groep omlaag in de lagenstapel verplaatsen. U kunt een laag in en uit een lagengroep bewegen.